Volgens de EU-definitie zijn dit planten die volledige planten kunnen voortbrengen en daarvoor bestemd zijn. Deze planten moeten worden uitgeplant, opnieuw worden geplant of geplant blijven. Alles wat we teeltmateriaal noemen valt daaronder. Maar ook alle eindproducten van pot-, perk-, water-, kuipplanten en planten met luchtwortels (zoals Tillandsia), graszoden, zodevormende producten.
Zaden vallen volgens deze definitie ook onder 'voor opplant bestemde planten'.
Er zijn wel uitzonderingen; niet alle zaden zijn plantenpaspoortplichtig.
Nee. Ieder bedrijf heeft één officieel, nationaal fytosanitair registratienummer. U gebruikt dus één registratienummer voor alle gewassen/teelten van uw bedrijf. Op het plantenpaspoort staat het fytosanitair registratienummer bij B. Daarnaast staat bij C een traceerbaarheidscode code die u zelf mag aanbrengen. Deze code is natuurlijk niet steeds hetzelfde.
Geef een wijziging bij de KvK altijd door aan de administratie van Naktuinbouw. Dit geldt ook voor andere wijzigingen die te maken hebben met uw bedrijfsgegevens. Stuur hiervoor een e-mail. Geef in de mail duidelijk aan welke gegevens wijzigen.
Door de EU-Plantgezondheidsverordening 2016/2031/EU (Plant Health Regulation in het Engels) mag ieder bedrijf slechts één keer met een officieel, uniek, fytosanitair registratienummer worden geregistreerd.
Om de lasten voor het bedrijfsleven zo laag mogelijk te houden, is er een nationaal gezamenlijk systeem van de keuringsdiensten en de NVWA . Dit is gekoppeld aan de inschrijving bij de KvK. Zo hoeft een bedrijf zich maar éénmaal te melden bij een loket (keuringsdienst).
Dit delen we op in vier delen, namelijk; inkoop, verkoop, plantenpaspoortafgifte en vervangen van het plantenpaspoort
Inkoop
Eindproduct
U administreert van uw toeleverancier voor elke geleverde handelseenheid planten, plantaardige producten of andere materialen de gegevens waaruit blijkt om welke leverancier het gaat. De gegevens op de leveringsnota of factuur zijn voldoende.
Teeltmateriaal
Het gaat om materiaal waarmee u verder gaat telen. U administreert van uw toeleverancier voor elke geleverde handelseenheid planten, plantaardige producten of andere materialen de gegevens waaruit blijkt om welke leverancier het gaat. Daarnaast bewaart u de gegevens zoals deze op het plantenpaspoort van uw leverancier staan bij ABCD. Het plantenpaspoort zelf bewaren mag natuurlijk ook
Verkoop
U administreert van uw klant voor elke geleverde handelseenheid planten, plantaardige producten of andere materialen de gegevens waaruit blijkt om welke klant het gaat. De gegevens op de leveringsnota of factuur zijn voldoende.
Plantenpaspoortafgifte
Dit is van toepassing op geregistreerde bedrijven met een Bedrijfsautorisatie plantenpaspoort. Maar ook op bedrijven die het plantenpaspoort laten afgeven door de bevoegde autoriteit.
U neemt op in uw administratie:
Vervangen van het plantenpaspoort
Dit is van toepassing op geregistreerde bedrijven met een Bedrijfsautorisatie plantenpaspoort. Maar ook voor bedrijven die het plantenpaspoort laten afgeven door de bevoegde autoriteit.
U bewaart de gegevens zoals deze op het plantenpaspoort van uw leverancier staan bij ABCD. Het plantenpaspoort zelf bewaren mag natuurlijk ook.
Iedereen die geregistreerd is, moet aan de administratieve verplichtingen voldoen. Welke verplichtingen dit zijn leest u bij; Aan welke administratieve verplichtingen moet ik voldoen?
Daarnaast moeten ook andere ondernemers zoals hoveniers en winkeliers (verkooppunten van eindproducten aan consumenten) aan de administratieve verplichtingen voldoen. U administreert van uw toeleverancier voor elke geleverde handelseenheid planten, plantaardige producten of andere materialen de gegevens waaruit blijkt om welke leverancier het gaat. De gegevens op de leveringsnota of factuur zijn voldoende, mits inzichtelijk gesorteerd.
Dit kunt u in het register Eisen en coderingen voor beschermde gebieden op de website van de NVWA raadplegen.
Ja, gewassen met specifieke PZ eisen en gewassen zonder PZ eisen mogen op één plantenpaspoort staan.
Let op, hier speelt mogelijk ook het leveranciersdocument als drager van het plantenpaspoort een rol.
Het is niet toegestaan om een verzamelcode te gebruiken. Zie NVWA register Eisen en coderingen voor beschermde gebieden. De vermelding van de 'EPPO-code' of de volledige naam van alle 'Organismen' is verplicht. Dit kunt u doen door deze op te sommen. De term "Plant Passport-PZ" mag maar 1x worden gebruikt.
Er zijn twee opties:
U kiest welke van deze twee opties u wilt gebruiken.
Zijn meerdere organismen van toepassing dan mogen deze worden opgesomd.
Welke landen voor welk specifiek organisme een bescherming willen, kunt u in register Eisen en coderingen voor beschermde gebieden op de website van de NVWA raadplegen.
Wetenschappelijke naam
In kolom 'Organismen' van het register Eisen en coderingen voor beschermde gebieden leest u de wetenschappelijke naam van de huidige organismen. Voor deze organismen zijn er op dit moment landen of landen met gebieden die extra bescherming vragen.
EPPO-code
In kolom 'EPPO-code' van het register Eisen en coderingen voor beschermde gebieden leest u de EPPO-code van de huidige organismen. Voor deze organismen zijn er op dit moment landen of landen met gebieden die extra bescherming vragen.
U kunt natuurlijk ook de website van EPPO zelf raadplegen.
In deel B van de bijlagen van 2017/2313/EU staan voorbeelden van plantenpaspoorten. De geest van de wet is dat de paspoorten de informatie bevatten die in de verordening wordt vermeld en dat paspoorten in de praktijk bij deze lay-outs aansluiten.
Dit zijn de vaste elementen op het plantenpaspoort-PZ:
Ja dat mag. Maar bij iedere levering moet er dan wel het eigen fytosanitair registratienummer van die leverancier op staan. En het land van herkomst.
Dus de afnemer mag best stickers of steeketiketten, etc. aanleveren met bijvoorbeeld zijn logo er op, maar per leverancier zijn de gegevens deels verschillend. En de plantenpaspoortgegevens moeten vervolgens herkenbaar, bij elkaar, zijn vermeld.
Het plantenpaspoort mag gecombineerd worden met andere gegevensdragers zoals potten, hoezen, steeketiketten, kleurenlabels en dergelijke. Belangrijke voorwaarde is steeds dat het plantenpaspoortformat duidelijk herkenbaar en volledig is. En dat het duidelijk afgescheiden is van de overige informatie. Dit kan door een scheidingslijn of anderszins duidelijk gescheiden van andere aanduidingen of afbeeldingen. Zo is de informatie gemakkelijk zichtbaar en duidelijk leesbaar.
Het formaat van het plantenpaspoort, het lettertype en de lettergrootte is vrij. Uitgangspunt is dat het leesbaar is met het blote oog. Daarnaast spreken we ook regels af over de vindbaarheid
van het plantenpaspoort. Uitgangspunt is dat het plantenpaspoort in één oogopslag zichtbaar is.
Voor specifieke gevallen is er afstemming met de NVWA. Over de volgende situaties is uitsluitsel:
Wat mag wel?
Wat mag niet?
Het plantenpaspoort moet u per kleinste handelseenheid aanbrengen volgens art. 88 van de Plantgezondheidsverordening. Dat kan dus per vrachtwagen zijn. Bijvoorbeeld een vrachtwagen met groenteplanten die naar de groenteteler gaat.
Bij bijvoorbeeld potplanten die via de veiling worden afgezet, denken we eerder aan een plantenpaspoort per pot, tray, doos, etc. In dat geval kan de handel de partij makkelijk splitsen zonder dat er een nieuw plantenpaspoort bij hoeft. Let bij gebruik van meermalig fust op de voorwaarden waaraan de sticker moet voldoen volgens de VBN.
Traceerbaarheidscode is de code die tracering binnen de eigen bedrijfsadministratie mogelijk maakt. We denken hierbij aan een uniek partijnummer. Dit kan heel goed hetzelfde nummer zijn, dat u ook vermeldt op het leveranciersdocument.
De traceerbaarheidscode (EN: Traceability code, zie punt 5 in de bijlage van verordening 2017/2313/EU) is verplicht voor alle teeltmateriaal. Voor potplanten die zonder verdere voorbereiding klaar zijn voor verkoop aan de eindgebruiker (dus in de 'eindverpakking'), is deze code niet verplicht (zie art. 83.2a van de PHR), tenzij er sprake is van een PZ-plantenpaspoort (bijvoorbeeld bacterievuurwaardplanten).
Dat betekent dat u op die producten dus geen 'unieke' traceerbaarheidscode/partijnummer of iets dergelijks hoeft mee te gegeven. Potten, hoezen of steeketiketten kunt u bijvoorbeeld allemaal met dezelfde informatie bedrukken.
Maar:
Vanaf 31 december 2021 geldt de traceerbaarheidscode wel voor potplanten van Citrus, Coffea, Lavandula dentata L, Nerium oleander L., Olea europea L., Polygala myrtifolia L., — Prunus dulcis (Mill.) D.A.Webb.
Dus:
U hoeft de traceerbaarheidscode in principe niet te melden op het plantenpaspoort als planten voor de eindconsument bestemd en klaargemaakt zijn. De letter C moet wel altijd op het plantenpaspoort staan, ook als de traceringscode niet verplicht is. In dat geval staat er achter C dan dus geen informatie.
Bij verkoop via internet (webshop) zijn 'plants for planting' plantenpaspoortplichtig tot en met de eindconsument.
Elke verzending naar een eindconsument moet dus een plantenpaspoort per kleinste handelseenheid hebben.
Dit is anders dan bij verkoop via een fysiek verkooppunt. In dat geval moeten 'plants for planting' bij het laatste fysieke verkooppunt met een plantenpaspoort aankomen. Bij verkoop aan de eindconsument hoeft in dat geval geen plantenpaspoort meegegeven te worden.
Nee!
Bij import van plantenpaspoortplichtige producten stelt het land buiten de EU een fytosanitair certificaat (FC) op en stuurt dat met de zending mee. Bij import in de EU voert de keuringsdienst een controle op het FC en een importinspectie uit. Als het materiaal voldoet aan alle eisen voor de EU, dan kan de importeur over het materiaal beschikken. Vanaf dat moment mag een plantenpaspoort gebruikt worden.
Plantenpaspoortplichtige producten kunnen alleen in het verkeer worden gebracht met een goedgekeurd en geldig plantenpaspoort. Bedrijven mogen dit zelf doen als zij voldoen aan Reglement bedrijfsautorisatie plantenpaspoortafgifte voor het grondgebied van de Europese Unie. Als u hieraan voldoet dan kunt u de Bedrijfsautorisatie plantenpaspoort aanvragen. Bij deze aanvraag geeft u aan welk format plantenpaspoort u wilt gaan gebruiken. Let op, voordat u zelf 'dagelijks' plantenpaspoorten mag maken
en aanbrengen wordt dit beoordeeld. De keurmeester zal uw bedrijf bezoeken en zal een gewasbeoordeling en een administratieve controle uitvoeren. Op basis hiervan wordt besloten of u geautoriseerd wordt. Hiervan ontvangt u een door Naktuinbouw ondertekende verklaring.
Vanaf dat moment voert Naktuinbouw jaarlijks een administratieve controle om vast te stellen of u nog steeds voldoet aan de voorwaarden voor deze autorisatie. Daarnaast komt de keurmeester tenminste eenmaal per jaar op het perceel een keuring uitvoeren, maar de rest van het jaar bent u zelf verantwoordelijk.
Voor de kosten van het plantenpaspoort en bijbehorende inspectiekosten verwijzen wij naar onze tarieven.
Let op: elke locatie van uw bedrijf wordt tenminste eenmaal per jaar bezocht.
Meer informatie over onze tarieven en hoe deze tot stand komen.
Geen plantenpaspoort:
Wel plantenpaspoort:
Let op, alleen een plantenpaspoort autoriseren is niet voldoende. Lees: Wat is een plantenpaspoortautorisatie? voor alle voorwaarden.
Voor het zelf aanbrengen van een plantenpaspoort kan Naktuinbouw u autoriseren. Vul het aanvraagformulier Bedrijfsautorisatie plantenpaspoort digitaal in en stuur het ons per e-mail toe. Zorg ervoor dat u de juiste voorbeelden van de gebruikte plantenpaspoort uitingen (bv. hoes, steeketiket, etc.) als bijlagen meestuurt. Dit mag een foto zijn van de vorm waarin u het plantenpaspoort gaat gebruiken. Zorg ervoor dat deze duidelijk in beeld zijn. Zo kunnen wij de gegevens van het plantenpaspoort controleren. Ook moet het duidelijk zijn op welke producten u het plantenpaspoort gaat gebruiken. Bijvoorbeeld een foto van het steeketiket, tray of hoes.
Gebruikt u plantenpaspoorten die hetzelfde zijn, maar is alleen de botanische naam (bij A) anders? U hoeft dan niet elke naam aan ons voor te leggen. Controleert u dan zelf of de naam die u wilt gaan gebruiken juist is. Hiervoor gebruikt u de database Searchplant.
U wordt door Naktuinbouw geautoriseerd na het doorlopen van de volgende stappen :
Voor het volledig invullen van de autorisatie is ook het fytosanitair registratienummer en het Naktuinbouw relatienummer nodig. Zorg er dus voor dat u deze klaar hebt liggen.
Ja dit mag onder de volgende voorwaarden:
We kennen als producten zogenaamde 'arrangementen'; bijvoorbeeld bakjes met meerdere plantengeslachten, ‘hanging baskets’ etc. In die gevallen mogen er op één plantenpaspoort meerdere geslachtsnamen vermeld worden. Het plantenpaspoort is dan op die bak, of aan die basket is bevestigd.
We kennen als producten ook zogenaamde 'mixen'. Bijvoorbeeld een tray met gemengde cactussen of orchideeën. In die gevallen mag de familienaam (bijvoorbeeld Cactaceae of Orchidaceae) gebruikt worden, in plaats van alle geslachten te noemen. Let wel: niet alle lidstaten accepteren deze werkwijze. Informeer altijd bij uw klant of dit wordt geaccepteerd.
Als in een handelseenheid meerdere geslachten aanwezig zijn, mogen ook meerdere familienamen gebruikt worden op het plantenpaspoort. Denk bijvoorbeeld aan een handelseenheid met cactussen en succulenten, die bestaat uit geslachten behorend tot de Cactaceae, Crassulaceae en Euphorbiaceae. Er moeten dan ook werkelijk planten behorend tot de genoemde families in de handelseenheid aanwezig zijn. Let wel: ook hier geldt dat sommige lidstaten slechts één botanische naam per plantenpaspoort toestaan. Informeer altijd bij uw klant of dit wordt geaccepteerd.
Bij producten die geënt zijn, gebruikt u de botanische naam van het bovenste deel. Ook als het onderste deel een andere botanische naam heeft.
Botanische namen kunnen bestaan uit 1 deel (geslacht), 2 delen (geslacht + soort) of 3 delen (geslacht + soort + cultivar).
Verordening 2017/2313/EU spreekt over 'botanische naam van de plantensoorten of taxa...' en facultatief de naam van de variëteit.
De botanische naam bij de letter A op het plantenpaspoort van een individuele plant is minimaal op geslachtsniveau, maar mag met de soort en ook cultivar/variëteit worden uitgebreid.
Zorg dat u de juiste botanische naam gebruikt. Hiervoor gebruikt u de database Searchplant.
Hiervoor verwijzen we u naar het verordening 2017/2313/EU.
Citaat: The flag of the Union may be printed in colour, or in black and white, either with white stars on black background or vice versa.
Het belangrijkst is de vlag van de EU.
De vlag van de EU moet duidelijk herkenbaar zijn. Dit wil zeggen; een rechthoekige vorm met 12 sterren geplaatst in een cirkel. Het heeft de voorkeur de vlag af te beelden in blauw met gele sterren. Andere variaties zijn echter ook mogelijk. Bijvoorbeeld:
De tekst op het plantenpaspoort moet duidelijk leesbaar zijn. Er is hierover geen kleur voorgeschreven.
In verordening 2017/2313/EU zijn de vormvoorschriften voor het plantenpaspoort aangegeven met een aantal voorbeelden. De vorm en grootte mogen afwijken, u kunt dus zelf kiezen voor lettertype en grootte. Wat verder van belang is: de informatie moet zichtbaar zijn, met blote oog leesbaar, geplaatst in rechthoekige of vierkante vorm, gescheiden van andere aanduidingen en afbeeldingen. De onderdelen met letters A, B , C en D moeten herkenbaar zijn.
De formats van de paspoorten vloeien voort uit uitvoeringsverordening 2017/2313/EU.
De gepresenteerde formats zijn voorbeelden waaraan een plantenpaspoort moet voldoen. In deel A van de bijlagen van 2017/2313/EU staan voorbeelden van gewone plantenpaspoorten. De geest van de wet is dat de paspoorten de informatie bevatten die in de verordening wordt vermeld en dat paspoorten in de praktijk bij deze lay-outs aansluiten.
Dit zijn de vaste elementen op het plantenpaspoort:
• in de linkerbovenhoek: de EU-vlag (in kleur of zwart-wit)
• in de rechterbovenhoek: het woord Plant Passport
• 'A' + botanische naam
• 'B' + ISO-code lidstaat, koppelteken, fytosanitair registratienummer
• 'C' + traceerbaarheidscode
• 'D' + ISO-code land van oorsprong/productie, ook als dit Nederland is.
Een handige zoektool naar meer informatie is Gereguleerde ziekten en plagen opzoeken op de website van de NVWA.