Na het ontwikkelen van een nieuw ras kunt u Nederlands kwekersrecht en/of nationale toelating aanvragen bij de Raad voor plantenrassen. In opdracht van de Raad voor plantenrassen of het CPVO voert Rassenonderzoek het DUS-onderzoek uit.
Op de website van de Raad voor plantenrassen vindt u de benodigde formulieren en informatie om uw aanvraag in te dienen, waaronder:
Om uw ras te beschermen met Europees kwekersrecht vraagt u het onderzoek aan bij het CPVO. Als u rechtstreeks bij het CPVO aanmeldt, kunt u op de TQ (het technische beschrijvingsblad) van het CPVO aangeven dat u het onderzoek door Naktuinbouw wil laten uitvoeren. U kunt ook het CPVO vragen om het onderzoeksrapport voor Nederlands kwekersrecht over te nemen.
Heeft u een groente- of landbouwras dat u binnen de Europese Unie wilt verhandelen? Dan is toelating op de rassenverkeerslijst bij één van de Europese lidstaten verplicht. Alleen dan kan een ras binnen de Europese Unie verhandeld worden. De rassen die in Nederland zijn toegelaten op de rassenverkeerslijst staan geregistreerd in het Nederlands Rassenregister (NRR).
Zowel de nodige formulieren als het plantmateriaal moet u insturen. Voor plantmateriaal zijn inlevereisen opgesteld. Deze vindt u hier terug.
Voor het tarief van het DUS-onderzoek verwijzen wij u naar de tarievenlijst op de website van de Raad voor plantenrassen.
Voor toelating van rassen van landbouwgewassen op de nationale lijst is ook Cultuur- en Gebruikswaardeonderzoek (CGO) vereist. In het CGO wordt de landbouwkundige waarde van het ras bepaald. Dit onderzoek voert Rassenonderzoek niet uit. Voor meer informatie kunt u terecht op de website van de Raad voor plantenrassen.
Ieder plantenras dat voldoet aan de voorwaarden voor onderscheidbaarheid, uniformiteit en stabiliteit. Het ras voldoet aan de nieuwheidseisen en heeft een juiste benaming. Nieuwheid houdt in dat het ras niet is verhandeld na de toegestane termijnen.
Dit zijn plantenrassen die door mutatie zijn ontstaan uit een ander ras. Deze rassen zijn onder dezelfde voorwaarden te beschermen met kwekersrecht. Ook kunnen deze rassen onder de definitie van ‘afgeleid ras’ (EDV) vallen. In dat geval moet de vinder van de mutant afspraken maken met de kwekersrechthouder over het gebruik van het oorspronkelijke ras.
In alle gevallen waar de kwekersrechtonderzoeker de onderscheidbaarheid vaststelt met gebruikmaking van de regelgeving van de Nederlandse Raad voor plantenrassen (Rvp) of het Europese Bureau voor Plantenrassen (CPVO). Deze regels zijn afgeleid van de UPOV-richtlijnen. De UPOV is de internationale organisatie die het kwekersrechtsverdrag heeft vastgesteld. Bij de UPOV zijn meer dan 70 landen aangesloten.
Na ontvangst van de aanvraagformulieren en de betaling van de aanvraag- en onderzoekskosten wordt het zaad- of plantmateriaal (identiteitsmateriaal) bij de aanvrager opgevraagd. Bij de uitvoerende instituten (bijvoorbeeld Naktuinbouw) wordt het identiteitsmateriaal gezaaid of geplant.
In één tot twee groeiseizoenen wordt onderzocht of het ‘identiteitsmateriaal’ van de aanvraag voldoet aan de eisen van onderscheidbaarheid, uniformiteit en stabiliteit. Ook de voorgestelde naam wordt getoetst. Tenslotte wordt nagegaan of aan de voorwaarden voor nieuwheid wordt voldaan.
Duurt het DUS-onderzoek meerdere jaren, dan wordt ieder jaar een tussenrapport verzonden. Als het DUS-onderzoek is afgerond, wordt het resultaat vastgelegd in een eindrapport. Voldoet het kandidaatras aan de voorwaarden, dan wordt het positieve eindrapport inclusief een rasbeschrijving verzonden. Deze documenten vormen de basis voor de verlening van het kwekersrecht. Voldoet het kandidaatras niet aan de voorwaarden, dan volgt een negatief eindrapport.
Rassen waar Nederlands kwekersrecht aan wordt verleend, worden opgenomen in het Nederlands Rassenregister van de Raad voor plantenrassen. Rassen waar Europees kwekersrecht aan wordt verleend, worden toegevoegd aan het rassenregister van het CPVO.
Het analyseren en vastleggen van DNA-materiaal of DNA-patronen maakt, met uitzondering van aardappel, geen onderdeel van het DUS-onderzoek uit. Wel kan onder voorwaarden plantmateriaal worden ingevroren voor latere DNA-bepaling. Bij vermeende inbreuken kan het analyseren en vergelijken van DNA wel (ondersteunend) bewijs leveren. Deze mogelijkheid wordt steeds vaker gebruikt.
Dat kan, maar alleen onder enkele strikte voorwaarden.
Bij vermeende inbreuk kan men overwegen om rechtstreeks contact op te nemen met de persoon of het bedrijf dat vermoedelijk inbreuk maakt. Dan moet u wel weten wie de vermoedelijke inbreukpleger is. In onderling overleg wordt minstens 90% van de vermeende inbreuken opgelost of geschikt. In dit stadium kunnen beide partijen, liefst gezamenlijk, Naktuinbouw vragen om een onderzoek.
Deze werkwijze is geen basis voor een later rechtsgeding. Het meest krachtige middel is om bij vermeende inbreuk via een gespecialiseerd advocatenkantoor de rechtbank in te schakelen. De rechtbank kan dan opdracht geven tot een formele inbeslagname van materiaal bij beide partijen en/of het uit de handel halen van materiaal. Naktuinbouw kan worden verzocht om namens de rechtbank een vergelijkende opplant uit te voeren en/of een DNA-onderzoek te doen. De rechtbank neemt de beslissing in een vonnis.
Bij kwekersrecht is dit relatief eenvoudig na te gaan door het raadplegen van de openbare registers voor kwekersrecht. Voor Nederlands kwekersrecht is dat het Nederlands Rassenregister (NRR) via www.raadvoorplantenrassen.nl. Voor het Europees kwekersrecht is dat de database van het CPVO, zie www.cpvo.europa.eu.
Voor octrooi is dit lastiger. In ESPACENET zijn 80 miljoen octrooien te bekijken, zie www.epo.org/searching/free/espacenet.html. Maar het is niet mogelijk om daar na te gaan in welke plantenrassen octrooien verwerkt zijn. De European Seed Association (ESA) heeft een databank met op vrijwillige basis ingebrachte informatie over rassen met octrooi-elementen. Zie ook vraag: Bestaat een ESA-database met octrooi?
Kwekersrecht is maximaal 25 jaar geldig vanaf de dag dat het kwekersrecht is verleend. Bij bepaalde gewassen (in Nederland onder andere bomen, aardappelen en bloembollen) is de geldigheid 30 jaar.
De geldigheid van het octrooi is maximaal 20 jaar vanaf de dag dat de octrooiaanvraag is ingediend. In speciale gevallen is verlenging mogelijk tot 25 jaar.
Het antwoord is nee. De vraag of een ras onder een octrooi valt, is niet zo eenvoudig te beantwoorden als de vraag of een ras beschermd is met kwekersrecht. Zie ook vraag: Hoe weet je of iets beschermd is met kwekersrecht of octrooi?
Het antwoord is ja. De database heet PINTO, zie hier. In de database staan rassen die onder de beschermingsomvang van een octrooi vallen. Het aantal rassen dat hierin opgenomen is, is afhankelijk van de vrijwillige medewerking van bedrijven. Het is beperkt tot Europa.
Het belangrijkste verschil is de aanwezigheid van een volledige veredelingsvrijstelling in het kwekersrecht en de afwezigheid of beperking van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht. Verder verschilt het onderzoek dat aan verlening voorafgaat wezenlijk. Tenslotte verschilt de regelgeving van het octrooirecht vrij sterk van land tot land. Voor het kwekersrecht geldt dit minder.
Een Nederlands kwekersrecht kost éénmalig € 539 aan aanvraagkosten en op jaarbasis tussen de € 2.000 en € 4.600 aan onderzoekskosten, afhankelijk van het type gewas. Voor siergewassen is doorgaans één jaar onderzoek voldoende en voor groente en landbouw twee jaar. Er zijn in het Nederlands kwekersrecht geen instandhoudingskosten (zogeheten ‘jaarcijnzen’) meer.
Een Europees kwekersrecht kost € 450 (digitaal) of € 800 (schriftelijk) aan aanvraagkosten en op jaarbasis tussen € 1.900 en € 3.900 aan onderzoekskosten, afhankelijk van het type gewas. Het aantal onderzoeksjaren is ook hier doorgaans één jaar voor siergewassen en twee jaar voor groente en landbouw. Daarnaast zijn jaarcijnzen verschuldigd van € 380 gedurende ieder jaar van de looptijd van het kwekersrecht. De kosten voor een gemachtigde en eventuele rechtbankkosten zijn afhankelijk van diverse factoren. Maar deze kosten liggen lager dan die voor octrooi.
Een octrooi brengt aanvraag- en instandhoudingskosten met zich mee. De aanvraagkosten zijn eenmalig.
Als u de aanvraag zelf invult, bestaan deze kosten voor Nederlands octrooi uit:
De kosten voor deskundige hulp van octrooigemachtigden kunnen oplopen. Octrooigemachtigden hanteren namelijk een uurtarief, vergelijkbaar met dat van advocaten. Een Nederlandse aanvraag kost in totaal tussen de € 5.000 en € 10.000. Daarnaast zijn er instandhoudingskosten, oplopend van € 40 tot € 1.400 per jaar. Als u de handhaving van een octrooi voor een rechtbank wilt uitvechten, dan kost dit in eerste instantie tussen de € 20.000 en € 70.000.
De rasbeschrijvingen van aanvragen voor kwekersrechtverlening en toelating in Nederland behoren toe aan de Raad voor plantenrassen.
U vindt de rasbeschrijvingen op hun website door op 'Naar nationaal rassenregister' te klikken. Oudere rasbeschrijvingen kunnen op aanvraag geleverd worden door Naktuinbouw of het CPVO.
Wilt u een bedrijfsproef uitvoeren, dan kunt u dit aangeven op het aanvraagformulier. U kunt kiezen of u de proef zelf gaat beoordelen of dit laat doen door de keurmeester van Naktuinbouw. Wordt de bedrijfsproef in het buitenland uitgevoerd, dan moet u altijd de proef zelf beoordelen. U beoordeelt de onderscheidbaarheid en uniformiteit en levert ondersteunend bewijs in de vorm van foto’s.
Voor een bedrijfsproef gelden verschillende tarieven. De tarieven vindt u hier.
U vindt het tarief van een technisch onderzoek Amerikaans kwekersrecht hier.
Als u twee DUS-proeven in één jaar wilt, dan brengen wij de (Nederlandse) onderzoekskosten per proef in rekening bij de start van de proef. De onderzoekskosten vindt u op de website van de Raad voor plantenrassen.
U kunt twee proeven in één jaar aanvragen door het aan te geven op het aanvraagformulier. Het aanvraagformulier vindt u hier.
Als ÚKZÚZ of ÚKSÚP de tweede proef uitvoert, moet u rekening houden met de inzenddata in Tsjechië (CZ) of Slowakije (SK). Naktuinbouw moet voor die inzenddata het materiaal daar naartoe kunnen sturen. De inzenddata voor Tsjechië (CZ) en Slowakije (SK) vindt u op de website van het CPVO.
Een verzoek voor een technisch onderzoek Amerikaans kwekersrecht dient u per e-mail in.
Na ontvangst van het verzoek wordt het verzoek meestal eerst besproken met de gewasverantwoordelijke en wordt daarna voor een terugkoppeling gezorgd.